“Als een toekomstige generatie een laptop zou opgraven met daarop de Nederlandse speelfilms uit 2019, zouden ze een wel heel vreemd beeld van ons land kunnen krijgen. Wat ze dan zouden zien, zijn vooral veel romantische komedies tussen licht chaotische heterostelletjes in films als
Singel 39 of
Verliefd op Cuba. Of het gaat over tobbende witte stadsbewoners die zich geen raad weten met hun eigen bubbel, zoals de meeste Nederlandse arthousefilms.”
Dat de Nederlandse film (inclusief filmopleidingen) wel een diversiteitsboost kan gebruiken, lijkt me een haast een overbodige melding. De vraag is meer hoe we dat voor elkaar krijgen.
Ik keek dan gisteren ook met veel interesse het door MovieZone en Da Bounce georganiseerde
#blackfilmsmatter debat terug, met als titel een flink statement: “
een talk over institutioneel racisme in de Nederlandse Filmindustrie”.
Het leverde een treurig debat op, waarin een aantal zwarte filmmakers een weinig constructief wij/zij betoog uitdroegen over door hen ondervonden onbegrip en tegenwerking bij opleidingen en fondsen. Maar dit hoor ik ook al jarenlang van creatieve buiten de lijn kleurende witte filmmakers-in-spé. Ook voor hen wordt vaak de rode loper niet uitgelegd. Natuurlijk is er een diversiteitsprobleem in de filmsector. Maar kom dan met goede voorbeelden en heldere pijnpunten. De enige die wél met een goed betoog kwam, was Ashar Medina, filmmaker en adviseur van het NPO-fonds.